Een van de demobedrijven binnen BodemUP ligt in het Brabantse Wouw. Hier verbouwt maatschap Doggen akkerbouwgewassen op ongeveer 70 hectare zwaklemige zandgrond. Naast aardappelen, bieten, zaaiuien en tarwe, maken ook cichorei en tuinbonen deel uit van het bouwplan.
Elk najaar laten Corné en zijn zoon Gybert Doggen compost aanvoeren om er 20 tot 30 ton per hectare van uit te rijden. Corné vertelt dat hij dat belangrijk vindt om de organische stof in zijn grond op peil te houden en het bodemleven te voeden. Is het najaar te nat, dan wijkt hij uit naar het vroege voorjaar. Verder gebruikt hij groenbemesters en aanvullend in het voorjaar ook drijfmest. Bij de bemesting houdt hij rekening met de nalevering van stikstof en fosfaat uit de compost.
Doggen betrekt GFT-compost van AVR en heeft in de omgeving een aantal leveranciers van groencompost. In alle gevallen moet dat voldoen aan het keurmerk van Keurcompost. De aankoopkosten variëren afgelopen jaren tussen de vijf en tien euro per ton.
‘Vroeger moest ik wel eens partijen weigeren omdat er te veel ongerechtigheden in zaten. De kwaliteit is gelukkig veel beter geworden’, zegt Doggen. Wel ziet hij met zorg dat er af en toe kleine stukjes glas en plastic opduiken.
Vorig jaar is er cichorei geteeld. Bij de nulmeting die in het kader hiervan is gedaan bleken de demopercelen een organischestofgehalte van 3-3,5% te hebben. Dat is hoog voor akkerbouw. Waarschijnlijk vanwege het al lang aanvoeren van compost.
Binnen BodemUP worden in samenwerking met het Louis Bolk Instituut bodemmonsters genomen en profielkuilen gegraven om vast te stellen wat maatregelen als deze met de bodemkwaliteit hebben gedaan. In de komende jaren wordt het demoperceel gevolgd, en wordt de bodemgezondheid van het perceel jaarlijks onderzocht met en zonder groencompost. Ook onderzoeken we twee keer per jaar de grondwaterkwaliteit van beide percelen.